Iedereen kan schrijven

Een eigen boek schrijven? Wie droomt er niet van? Want is niet iedere auteur een klein beetje onsterfelijk?

Iedereen kan schrijven, maar zoals met alle vaardigheden is er oefening nodig. Wil je echt goed ergens in te worden dan moet je meters maken. En niet alleen veel schrijven! Ook veel lezen en je vooral bewust zijn van wat je leest. Geen betere leerschool dan boeken van andere schrijvers. Analiseer de zinnen van een schrijver van naam en faam en leer daar van.

Schrijven is schrappen wordt vaak gezegd, en dat is zeker waar. Besef dat de mooiste zinnen zelden in één keer op papier zijn gekomen. Een nachtje erover slapen doet vaak wonderen. Een mooie zin kost bloed, zweet en tranen. En het frustrerende van een mooie zin is dat je het er niet aan afleest. Een goede zin is als kijken naar topsporters. Het ziet er bedriegelijk gemakkelijk uit.

Het korte verhaal

De beste oefening is het korte verhaal. Want wie in staat is een goed kort verhaal te schrijven is ook in staat een roman te schrijven. Een grootmeester als het om korte verhalen gaat is natuurlijk Roald Dahl. Daar valt heel veel van te leren, maar onze eigen Maarten Biesheuvel kon er ook wat van. Een leuk voorbeeld is Brommer op zee. Gratis te lezen via de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: https://www.dbnl.org

Oefenen, oefenen en nogmaals oefenen. Vergelijk het met hardlopen. Je begint met kleine behapbare stukjes. Het schrijven van een roman is te vergelijken met het lopen van een marathon. Dat is dus iets voor de vergevorderden onder ons. Korte verhalen zijn de beste vingeroefeningen. Kleine stukjes om je conditie op te bouwen. Stapje voor stapje beter worden. En een goed kort verhaal kan het begin van een roman zijn.

En denk er niet te gemakkelijk over. Het schrijven van een goed kort verhaal is heel moeilijk. Iedere zin met treffend zijn en iedere zin moet iets toevoegen. Je kunt niet strooien met woorden. Je moet er zuinig mee omgaan. Het is wikken en wegen. En je zult er versteld van staan hoeveel je kunt schrappen zonder de essentie van een verhaal om zeep te helpen.

Er zijn genoeg berichten in de media die de bron kunnen zijn voor een goed verhaal. Zo was er ooit een artikel over een dode walvis die gevonden was in een weiland? Als dat geen inspiratie is? Daar valt een fantastisch kort verhaal van te maken. Hoe komt een walvis in een weiland? Laat je fantasie maar de vrije loop.

Een ander artikel dat ook de fantasie prikkelt is van een Amerikaanse vrouw uit Maine die in een warenhuis haar handen wast en daarbij haar ring op de wasbak legt. Ze vergeet de ring en als ze even later terug komt in de wasruimte is de ring tot haar grote schrik verdwenen. Ruim 47 jaar later krijgt ze de ring terug. De ring is gevonden in een bos in Finland! De perfecte stof tot een fantastich kort verhaal en wellicht een verhaal dat eventueel later kan dienen als bron voor een roman. Zo'n bericht prikkelt de fantasie en er borrelt spontaan een diversiteit aan scenarios op.

Maar uiteraard kun je zelf ook een bijna onmogelijke situatie bedenken. Of wellicht schiet je een zeer ongewoon artikel te binnen. Of is er wellicht een broodje aap verhaal waarmee je aan de slag kunt. Of nog leuker; verzin zelf een perfect broodje aap verhaal.

Eerlijke feedback

Wie schrijft heeft eerlijke feedback nodig. Over het algemeen zijn familieleden en vrienden daarvoor niet de meest geschikte partij. Maak altijd vooraf afspraken zodat iedereen eerlijk en ongezouten zijn of haar mening kan en mag geven. Alleen van eerlijke feedback wordt je beter.

En als je voldoende meters hebt gemaakt dan is het wellicht leuk eens mee te doen aan een wedstrijd voor korte verhalen. Via Google heb je er zo een aantal gevonden. Maar doe dat pas als je voldoende “vlieguren” hebt gemaakt. Zorg ervoor dat je taaltechnisch in ieder geval met twee voeten stevig in de aarde staat.

Fictie of non-fictie

Als je een boek wilt schrijven dan zijn er haast oneindig veel mogelijkheden. We onderscheiden boeken in twee hoofdgroepen. Je hebt fictie (verzonnen verhalen) en je hebt non-fictie (niet verzonnen verhalen).

Niet iedereen wil een roman te schrijven. Maar of je nu een roman gaat schrijven of een willekeurig ander boek, onderschat nooit het schrijven zelf. Schrijven is een vaardigheid en daarvoor geldt oefenen, oefenen en oefenen. Want ook al schrijf je een boek over bijvoorbeeld je hobby, waarbij je veel fotomateriaal gaat gebruiken, dan nog is het zaak dat de teksten en fotobijschriften pakkend zijn. Een goede tekst maakt het verschil.

Tekstredactie

Een cruciale stap in het schrijfproces is de tekstredactie. Iedereen is ‘blind’ voor fouten in zelf geschreven tekst. Want niemand leest wat er werkelijk staat! Je leest wat je denkt dat er staat. Een tekstredacteur haalt met een “frisse blik” onzorgvuldigheden uit je manuscript. En dat is zeker de moeite waard.

Heb je een kennis met gevoel voor de Nederlandse taal dan is een eerste scan altijd een goed begin. Een redacteur is er voor de fine tuning, dat gaat niet als een tekst nog grof schaafwerk nodig heeft.

Waarom een boek schrijven

De achterliggende gedachte om een boek te schrijven is zeer divers. Verreweg de meeste auteurs vinden het al meer dan voldoende om er een prachtige editie van te maken met een beperkte oplage. Een editie uitsluitend bestemd voor familie, vrienden en bekenden. Zo'n boek is niet gemaakt om te verkopen. Het is gemaakt om cadeau te geven.

Zo maken wij al heel lang een gedichten bundeltje genaamd “Zomaar” voor een buurvrouw van een van onze medewerkers. Ze is inmiddels hoogbejaard, maar nog steeds actief met pen en papier. Bij deel 3 gingen wij er vanuit dat het wel de laatste in de serie zou worden, maar inmiddels wordt gewerkt aan deel 7. En als deel 7 mogelijk is, dan is alles mogelijk.

Onze “BUUF” deelt haar boekjes met plezier uit. Dat geeft haar een rijk gevoel. Voor zover wij weten heeft ze nog nooit een boekje verkocht. Het zijn allemaal present exemplaren.

Het schrijven en maken van een boek moet je zien als een prachtige hobby. En wie er toch wat mee gaat verdienen kan de vlag buiten hangen. Een commercieel succes is zeker niet uitgesloten. Je weet nooit wat het toeval voor je in petto heeft. En dat maakt het ook zo ontzettend leuk. Niemand weet wat de hit van morgen is. Grote uitgeverijen schieten met hagel. Als we maar voldoende uitgeven dan zit er vast wel een hit tussen. En dat is natuurlijk ook zo, maar iedereen heeft kans de roos te raken. Dat kan ook met één enkel schot.

Succes is meer dan een goed idee

Maar succes is meer dan een goed idee. Om een voorbeeld te geven. Jaren geleden hadden wij een heel leuk klein boekje gemaakt. Als doelgroep hadden wij groep 8 van de basisschool voor ogen. Het boekje was geweldig, maar verkocht voor geen meter. Met veel pijn en moeite hadden we er na twee maanden 350 van verkocht.

Een docent van een middelbare school zag het boekje. “Dat moet je toch niet verkopen aan basisscholen,” was zijn reactie, “maar aan middelbare scholen!” En hij had gelijk. Meer dan 50.000 exemplaren zijn er verkocht. Een goed idee kan dus niet zonder de juiste marketing en de juiste doelgroep.

Ken je doelgroep

Een ander belangrijk punt is de communicatie met je doelgroep. Wij zijn er van overtuigd dat voor ieder boekje er in Nederland minstens 5.000 belangstellenden zijn. Het probleem is echter dat je niet weet waar ze wonen. Je kunt ze niet bereiken.

Daarom is een boek dat regionaal interessant is of waarbij de doelgroep benaderbaar is altijd de beste optie. Regionaal kun je gemakkelijk publiciteit genereren en bovendien zijn de verkoopkanalen rechtstreeks te benaderen. Een doelgoep zoals scholen is ook niet zo ingewikkeld. Maar een algemeen boek is andere koek. Je moet dan landelijke bekendheid genereren om je doelgroep te informeren en dat valt niet mee. Maar je bent bij voorbaat zeker niet kansloos. Het komt aan op creatief omgaan met kansen.

Wie van zijn uitgave een succes wil maken is bij Optima wel aan het juiste adres. Wij kunnen je met raad en daad terzijde staan. Wij kennen als geen ander de wegen die je kunt bewandelen. Maar je moet zelf wel op pad gaan

Hoe schrijf je een boek

Hoe je een boek schrijft is een vraag waar veel beginnende schrijvers mee worstelen. Ons advies is zoals we eerder al aangeven een kwestie van heel veel oefenen en beginnen met het schrijven van korte verhalen. Maar het kan ook een verslag zijn van een feitelijke gebeurtenis. Probeer maar eens kort en bondig een gebeurtenis van alle dag op te schrijven. En dan niet zomaar feiteijk beschrijven, maar er een boeiende gebeurtenis van maken. Je lezer beetpakken en niet meer loslaten

Neem bijvoorbeeld iets simpels als stofzuigen. Je kunt een feitelijke verhandeling schrijven over een man die de stofzuiger pakt om de slaapkamer een goede beurt te geven. Maar daar boei je de lezer niet mee, tenzij er een stofzuiger fetisjist tussen zit. Dan kan een zuigmond zeer opwindend zijn.

Maar het wordt andere koek als je onder het bed gaat zuigen en je hoort kort een hoge snerpende gil. Of was dat slechts verbeelding? Maar er ging wel iets groots door de slang van de stofzuiger. Dat was zeker geen verbeelding. Je zet de stofzuiger uit en luistert gespannen. Het is doodstil en op het moment dat je besluit de stofzuiger weer aan te zetten hoor je geritsel. Niet hard, maar zeker niet te missen. Kwam dat uit de stofzuiger? Of...?

Een goede schrijfplek

Wie echt serieus aan de slag wil gaan, moet eerst zorgen dat hij of zij een goede schrijfplek heeft. Een plek waar je comfortabel zit en waar je niet gestoord kunt worden. Als je op een gegeven moment helemaal in je eigen verhaal zit, dan is een goed bedoelde kop koffie dodelijk. Je bent dan meteen klaarwakker, je zit overeind en de flow waar je inzat is verdwenen.

Probeer op vaste momenten te schrijven en spreek af met eventuele huisgenoten dat ze je niet storen. Dus ook niet voor een lief bedoeld kopje koffie of thee. Wat er ook gebeurt, je bent er gewoon niet. Voor een creatief proces heb je rust en ruimte nodig. Je moet externe prikkels zoveel als mogelijk uitschakelen.

En zo vreemd is het niet. Als je een hobby buitenshuis hebt, dan ben je er ook niet en zal niemand je lastig vallen. Ga je naar je werk dan word je ook niet voortdurend gestoord. Maar werk je vanuit huis dan ben je ineens vogelvrij. Als je toch thuis bent, wil je dan gelijk even... Maak dus vooraf goede afspraken. Schrijven is zeker in het begin veel oefenen. En daar heb je de rust en de ruimte voor nodig.

Hoe ga je te werk?

De een kruipt achter een toetsenbord en rammelt er lustig op los, terwijl een ander op deze manier nooit tot iets zal komen. Iedereen heeft zijn of haar eigen manier van schrijven. Een comfortabele leunstoel, een blocnote en een potlood of een bureaustoel en een toetsenbord. Belangrijk is dat je je als schrijver volledig kunt ontspannen. Bij de een vloeien de zinnen in hoog tempo uit een balpen of potlood terwijl een ander dat in hoog tempo vanachter een toetsenbord kan. En voor alle duidelijkheid! Wat er op papier of scherm komt mag rommelig zijn.

Heb je de eerste ruwe versie met de hand geschreven dan zul je het toch moeten typen. Daarbij kun je dan gelijk al de nodige correcties uitvoeren. Het boek krijgt vorm, maar staat nog volledig in de steigers. Je kunt aan de afwerking beginnen.

Je kunt het vergelijken met beeldhouwen. Het beeld zit al in het materiaal, je moet het er alleen nog uithalen. En schrijven is niet anders. Je haalt eerst de grove vorm tevoerschijn. Daarna is het stapje voor stapje verfijnen. Om tenslotte te eindigen met het fijnste schuurpapier voor die laatste tiende millimeter en de kleinste details.

Schrijven is schrappen

Herlezen, bijwerken, herlezen, bijwerken, herlezen etc. Net zo lang tot het leest als een trein. Wees niet snel tevreden. Soms zijn er zinnen die na twintig keer herschrijven nog steeds niet lopen. Dat is de onmogelijke zin. De zin die wat je ook probeert een dissonant is en blijft. En in bijna alle gevallen is er maar één oplossing; schrappen! Schrappen doet wonderen. Wat je niet goed kunt krijgen, kun je beter schrappen.

Schrijf wat er in je opkomt. Taaltechnische aspekten zijn in dit stadium zinloos. Laat je gedachten de vrije loop en laat je nergens door hinderen. Schrijf gewoon op wat er in je opkomt zonder daarbij na te denken over spelling, stijl en tijd. Dat is allemaal van ondergeschikt belang. Laat het niet remmend werken en je verhaal aantasten. Als je de ruwe versie gaat invoeren heb je alle tijd om na te denken over de taalkundige elementen.

Schematisch schrijven of gevoelsmatig schrijven?

De gevoelsmatige schrijver laat zichzelf verrassen. Op het moment van schrijven is de afloop van het verhaal voor de schrijver nog onzeker. Het verhaal leidt een eigen leven. Het verhaal is een film en de schrijver is de toeschouwer die opschrijft wat er gebeurt.

De schematische schrijver werkt vooraf de verhaallijn uit. Aan de hand van schema's wordt het hele verhaal weergegeven. Het is eigenlijk een casco. Als het casco klaar is dan kun je het gaan afbouwen. Je kunt alle elementen gaan toevoegen tot in het kleinste detail.

Research

Maar ongeacht welk type schrijver je bent, zul je in bijna alle gevallen research moeten plegen. Een locatie kun je alleen tot in detail beschrijven als je er daadwerkelijk bent geweest. Als je op een locatie bent die je wilt gebruiken in je boek, noteer dan details die je heel subtiel in je verhaal kunt verwerken. Daarmee breng je de locatie tot leven.

Maar eigenlijk moet ieder onderdeel van een verhaal kloppend zijn. Het is niet alleen de omgeving. Laat niets aan het toeval over. Maak ook alledaagse zaken onderwerp van studie. Stel je wilt je hoofdpersoon wat laten kopen bij een drogist. Nu zul je denken dat je daarvoor niet naar de drogist hoeft te gaan. Daar ben je tenslotte al honderden keren geweest.

Maar niets is minder waar. Ga naar een drogist als je scene daarover gaat schrijven. Kijk rond met totaal andere ogen. Maak gerust notitoes.Welke logica zit er in het assortiment? Hoe staan de kassa's opgesteld. Hebben ze een winkelmandje? Welke kleur? Bijzonderheden personeel. Hebben ze bedrijfskleding aan? Hebben ze allemaal dezelfde bedrijfskleding? Hoe herken je ze? Kun je zien wie de chef is? Welke producten staan op ooghoogte? Welke producten staan er laag bij de grond? Wat staat juist hoog? Is dat bij alle drogisten zo? Waar liggen bepaalde producten? Liggen die willekeurig of is er logica in te ontdekken? Wat ligt bij elkaar?

We kunnen zonder moeite honderden details noemen. En het zijn juist deze details die een verhaal een enorme diepte kunnen geven. En zeker details die iedereen kent, maar nog nooit bewust heeft waargenomen. Het is leuk om daarmee te spelen in een verhaal.

De ziel van een locatie zit in de details

Stel je voor dat je auteur bent en je woont in Oostenrijk. Je wilt een verhaal schrijven dat zich afspeelt op Terschelling. Met het internet kom je heel ver, maar als je nog nooit daadwerkelijk op het strand van Terschelling hebt gestaan dan kun je ook al ben je een geweldig schrijver nooit de ziel van het strand treffen. Dat kun je alleen als je terplekke op het strand hebt gestaan.

Het is dus technisch mogelijk een verhaal te schrijven dat zich afspeelt op een voor de auteur onbekende locatie. Maar de lezer die wel ter plekke bekend is zal er doorheen prikken. Het verschil zit in de details. Alleen een schrijver die de plaats kent als zijn broekzak kan een sfeer oproepen die de plaats herkenbaar maakt.

Perspectief

Als je als schrijver gaat beginnen dan is het zaak om zo dicht mogelijk bij jezelf te blijven. Maar er komt meer om de hoek kijken. Als je een verhaal gaat vertellen dan moet je natuurlijk ook het perspectief kiezen van waaruit je gaat schrijven.

Stel er is een ongeluk gebeurd. Een jonge fietser is aangereden door een auto. Het kind ligt roerloos op straat. Je kunt dat beschrijven vanuit een helicopter view. Dat is dan een filmische beschrijving. Een feitelijke weergave van de werkelijkheid. Maar je kunt ook de toevallige voorbijganger zijn die het voor zijn of haar ogen heeft zien gebeuren. Of de hulpverlener zijn die als eerste ter plekke is.

Iedere invalshoek is gekleurd. Hetgeen je ziet en ervaart is afhankelijk van je eigen ervaringen. Een traumachirurg die toevallig ter plaatse is zal er totaal anders naar kijken dan een moeder die zelf ooit een kind verloren heeft bij een verkeersongeval.

Gebaande paden

Een ander aspect betreft de ingesleten gebaande paden. We nemen nooit objectief waar. We kijken en kleuren hetgeen we waarnemen. Als we A zien dan denken we basis van eerdere ervaringen B erbij. Jaren geleden reed een van ons langs een ongeluk. Tegen de vangrail lag een personenauto waar weinig van over was. Een ambulance en een politieauto waren al aanwezig. Maar het plaatje was niet kloppend. Ter plekke was geen enkel obstakel waartegen de auto had kunnen botsen. Geen boom, geen lantarenpaal, geen andere auto. Totaal niets en toch was deze auto volledig verwoest.

De volgende dag viel niet alleen de krant in de brievenbus, maar ook het kwartje. Een foto genomen vanuit een andere hoek verklaarde alles. En daar stond dezelfde ambulance, maar de zijkant was één groot gapend gat. Dezelfde ambulance die er vanuit een andere positie puntgaaf uit zag was aan de andere zijde één en al verwoesting.

De automobilist was dus op de kruising vol de ambulance ingeredenen en daarna nog tientallen meters doorgestuiterd. Totaal verwoest lag het wrak tegen de vangrail. En hier zie je de dus de beperking van een menselijke waarneming. Je ziet een verongelukte auto, een ambulance en een politieauto en je trekt direct de verkeerde conclusie

Personages hebben een geschiedenis

Als je een vanuit een hoofdpersoon een verhaal gaat vertellen dan moet je vooraf je hoofdpersoon een leven geven. Wat heeft de hoofdpersoon al meegemaakt en hoe kleurt dat zijn of haar beeld op de werkelijkheid. Om een geloofwaardig boek te schrijven moet die werkelijkheid kloppend zijn.

Veel schrijvers hebben een jeugd gehad met de nodige trauma's. Dat kan zijn een oorlog of een zwaar gereformeerd milieu. En het zijn juist de trauma's die de auteur in staat stellen een hoofdpersoon het te laten herbeleven. Ze schrijven vanuit hun eigen ervaringen en creeren zo een realistich beeld. Dat is dus schrijven en heel dicht bij jezelf blijven. Eigenlijk vertellen ze gewoon een verhaal vanuit hun eigen perspectief.

Kun je als auteur zonder trauma's ook een bestseller schrijven? Jazeker! Dat is mogelijk. Er zijn genoeg boeken die in de top tien hebben gestaan waarvan de auteur een gelukkige jeugd heeft gehad. Maar ook die auteurs zijn bijna altijd dicht bij zichzelf gebleven.

Wie meer wil weten over het perspectief kan een blik werpen op de website www.schrijfvis.nl Een site met duidelijke uitleg en prima voorbeelden. Ook kun je er boeken vinden met schrijftips. Een echte aanrader.

perspectief 1 – De verteller (alwetend)

De alwetende verteller kom je tegen in klassieke boeken, maar ook bijvoorbeeld in de bijbel. De verteller staat boven de gebeurtenissen. Voor de verteller zijn er geen geheimen. De verteller weet alles. De verteller is geen onderdeel van het verhaal. De verteller is toeschouwer vanaf afstand en bovendien een toeschouwer die alles van de personages en hun gedachten weet. Sterker nog: alwetende vertellers kunnen door muren heen kijken, hun zichtveld is oneindig en ze zijn op de hoogte van het verleden, het heden en de toekomst. Niets blijft voor de verteller verborgen.

perspectief 2 – De verteller (ik)

De ik-persoon vertelt zijn of haar verhaal en is niet alleen verteller, maar is zelf onderdeel van de gebeurtenissen. Uiteraard een vorm die je zal aantreffen in een autobiografie. Maar ook in romans kun je dit perspectief tegenkomen. Er zijn romans waarin de hoofdpersoon zelf aan het woord is. De ik verteller kan alleen vertellen vanuit het eigen perspectief. Wel kan de auteur vanuit verschillende ik personen schrijven.

Een ik kan vertellen, maar een ik kan ook beleven. Een ik kan terug kijken op gebeurtenissen, een ik kan een analyse maken en vervolgens kan een ik ook midden in de actie staan. Op die manier kun je diverse lagen in een verhaal aanbrengen.

perspectief 3 – De verteller (personaal of meervoudig personaal hij/zij)

Het verhaal is geschreven vanuit de derde persoon (hij of zij). Alle informatie komt van de personages. Om in de hoofden van anderen te kijken moet de schrijver van persoon wisselen. Dat kan, en dan heb je meervoudig personaal. Maar pas op dat het voor de lezer begrijpelijk moet blijven. Vanuit één hoofdpersoon schrijven is natuurlijk beperkend, maar de lezer kan zich gemakkelijker identificeren met de hoofdpersoon. Het wisselen van hoofdpersoon geeft je als schrijver veel meer mogelijkheden, maar de lezer moet niet de draad kwijt raken.

Het is als met een film met teveel personen en verhaallijnen. Je raakt als kijker al snel de draad kwijt en daarmee je kijkplezier. Een verhaal moet ontspannen en niet inspannen.

perspectief 4 – De verteller (personaal jij/wij)

Het personaal vertelperspectief is breder dan alleen de hij- en zij-vorm. Als schrijver kun je ook experimenteren met vertelperspectief in de tweede persoon (jij), of de eerste persoon meervoud (wij).

Met de jij-vorm kun je een verhaal een extra laag geven. Als lezer krijg je het gevoel zelf de hoofdrol te spelen. Maar wij adviseren een beginnend schrijver binnen de meer gebaande paden te blijven. Dat is al moeilijk genoeg.

Structuur en tijd

Structuur en tijd zijn in een verhaal nauw verweven met elkaar. Denk eraan dat het een logisch geheel moet zijn. Je schrijft niet voor jezelf, je schrijft voor een lezer! Houd dat altijd voor ogen. Verplaats je in je lezer. Hetgeen je schrijft moet voor de lezer helder zijn. Een verhaal mag nooit een puzzel zijn.

Als ik een boek ga schrijven gebruik ik dan de verleden tijd of de tegenwoordige tijd? Een kwestie van smaak. Eén ding is zeker. In zinnen staan werkwoorden en daarbij moet je een keuze maken. Die keuze bepaalt ook de sfeer van je verhaal. Wellicht moet je zelf niet kiezen. Pak een aantal boeken waar je van onder de indruk was en kijk goed wat de auteur heeft gedaan. Lees zinnen en laat het tot je doordringen. Zet zelf zinnen eens om. Speel met de tijd.

“De betovering was verbroken. Chantal keek, en terwijl ze steeds bozer werd, sleepte ze haar man met zich mee. Ze duwde hem door de deur.”

“De betovering is verbroken. Chantal kijkt, en terwijl ze steeds bozer wordt, sleept ze haar man met zich mee. Ze duwt hem door de deur.”

Het is dus zeker een kwestie van smaak, maar ook van meer direct of indirect. De tegenwoordige tijd komt sneller en directer over. Voor een verhaal met veel actie is het zeker geschikt.

Wil je als auteur juist meer afstand scheppen, meer rust en afstand nemen dan is de verleden tijd daar bij uitstek geschikt voor. Maar het is geen verplichting. Er zijn reuze spannende boeken met veel actie geschreven in de verleden tijd en historische verhalen in de tegenwoordige tijd.

Het is ook een kwestie van je thuis voelen. Waar voel je je als schrijver prettig bij. Een goed auteur is in staat om een goed boek te schrijven in iedere tijd. Let wel op dat je dialogen altijd in de tegenwoordige tijd zijn geschreven!

Wisselen van tijd

Kun je van tijd wisselen? Dat kan, maar wees daar heel voorzichtig mee. Je kunt niet te pas en te onpas van tijd wisselen. Dat is beslist niet prettig voor je lezer. Maar er zijn zeker voorbeelden van te vinden waar een auteur de tijd als het ware even stilzet door van de verleden tijd even kort over te schakelen naar de tegenwoordige tijd. Om daarmee een gebeurtenis indringender te maken.

Herschrijven

Realiseer je dat de meeste boeken pas echt ontstaan tijdens het herschrijven. Het moment waarop de zinnen stuk voor stuk worden gewogen en foutjes eruit gehaald worden. Loopt de zin lekker? Is het geen struikelblok? Is er voldoende samenhang binnen de alinea?

Een boek herschrijven is schaven, schaven en nog eens schaven. Je hebt veel geduld nodig en vasthoudenheid. De kunst is het van A tot en met Z zeer nauwkeurig te doen. Bedenk dat iedere pagina van belang is. Iedere pagina is van hetzelfde belang. Een boek dat fantastisch begint maar halverwege als een kaartenhuis in elkaar stort is geen boek. Een goed boek pakt de lezer van de eerste tot met de laatste pagina. Zo'n boek waar je als lezer niet meer van los kunt komen (pageturner).

En na het schaven komt het schuren. Eerst nog met grof schuurpapier, maar uiteindelijk een schuurpapiertje met de fijnste korrel. Geen woord, zin, punt of komma waarover niet is nagedacht.

Vind je het lastig of wil je graag wat begeleiding onderweg? Dan raden we je zeker een schrijfcursus aan. Je kunt tenslotte alles leren, dus ook schrijven.

Kijk eens op: www.schrijfvis.nl

Redactie en tekstcorrectie

Redactie en tekstcorrectie is altijd noodzakelijk. Zelfs “grote” schrijvers werken samen met een redacteur. Je kunt zelf heel veel, maar je hebt een aantal blinde vlekken. Een goede redacteur haalt de laatste onvolkomenheden uit je tekst. Ook onduidelijkheden komen boven drijven. De redacteur wordt niet geremd door enige vorm van kennis.

Het redigeren van een tekst is niet hetzelfde als het corrigeren van een tekst. Corrigeren is een puur technische aangelegenheid. Een redacteur gaat veel verder. Een redacteur buigt zich ook over de stijl en de inhoud. Dat is totaal iets anders dan het nakijken of alle woorden wel juist zijn gespeld.

Maar als je gebruik wilt maken van een corrector of redacteur doe dat dan pas als je zelf er met een stofkam doorheen bent gegaan. Alles wat je zelf kunt doen is meegenomen. En laat altijd eerst een stukje doen zodat je vooraf weet wat de toegevoegde waarde is. Redactie kost geld, dus weet vooraf waarvoor je gaat betalen.

Ons advies is om voor de technische ondersteuning in eerste instantie in de familie- of kennissenkring te zoeken. Wellicht dat daar iemand tussenzit die de Nederlandse taal meer dan gemiddeld machtig is. Een eventuele redacteur kan zich daarna volledig concentreren op de inhoud.

De onafhankelijke blik

Heeft u niemand in de kennissenkring die een onafhankelijke blik wil werpen dan adviseren wij contact te zoeken met een redacteur. Wellicht wil een redacteur voor een klein bedrag eens kijken naar een stukje tekst van zo'n 1.000 woorden. Als we uitgaan van A4, standaard marges en 12 pt. lettergrootte met 1.5 regelafstand dan gaat het om zo'n twee pagina's. Als een redacteur daar 25 euro voor vraagt dan is dat redelijk.

Maar zoals al eerder aangegeven! Zorg er eerst voor dat je er zelf al heel vaak naar hebt gekeken. De kracht van een redacteur komt pas tot zijn recht bij het afwerken van de details. Een ruwe versie sturen is volstrekt zinloos.

Wij hebben zelf in het verleden heel veel redactiewerk gedaan. En ook redactiewerk voor schrijvers van naam. Bij een echt goede schrijver haal je maar heel weinig foutjes uit een heel boek en als het meezit of tegenzit is daar maar één echte fout bij. Dat is extreem weinig. Maar zo'n auteur heeft de tekst al keer op keer gewikt en gewogen. Herschrijven, herschrijven en herschrijven. Zo'n auteur is uitermate kritisch op het eigen werk en laat niets aan het toeval over.

Maar ook correcties moet je nooit klakkeloos overnemen. Er zijn harde fouten, maar er zijn ook zachte fouten. En soms kan een foutje ook juist iets extra's geven. Een auteur moet ook kritisch zijn op de voorgestelde wijzigingen van een redacteur. Ook de allerbeste redacteur heeft nooit de wijsheid in pacht.

Feedback

Als je boek klaar is dan is de mening van derden van belang. En doe je voordeel met iedere vorm van kritiek. Ook hier is het wikken en wegen, maar als een lezer aangeeft dat iets niet duidelijk is dan is het dus niet duidelijk. Je schrijft tenslotte voor je lezers. Doe je voordeel met commentaar van je lezerspubliek. Het is vergelijkbaar met de try-outs van theatermakers. Feedback is een noodzakelijk onderdeel.

Maar laat pas iemand je manuscript lezen als je er zelf tevreden over bent. Een meelezer kan je verhaal richting geven. Een meelezer kan licht brengen in de duisternis. Maar doe er eerst zelf alles aan om het zo goed mogelijk te krijgen.

Uiteraard mag je een meelezer ook vragen attent te zijn op specifieke onderdelen. Je mag dus best wel een aantal vragen formuleren. Stel je schrijft een kinderboek voor de leeftijd van ongeveer 10 jaar. Dan is het van belang dat de tekst aansluit bij het gemiddelde leesniveau van een 10-jarige. Dat is iets dat je zeker moet controleren.

AVI kan je daarbij houvast bieden. Ten eerste zijn de specificaties voor ieder AVI niveau bekend en kun je als regel hanteren dat einde van groep drie overeenkomt met AVI 3, einde groep 4 met AVI 4 enz. Daarmee kom je dus zelf al een heel eind.

Denk altijd aan je doelgroep

Maar ook voor andere doelgroepen is het taalgebruik van belang. Weet voor wie je schrijft en stem je tekst daarop af. Komt je boodschap goed uit de verf? Een meelezer moet vaak meer dan alleen lezen. Kennis van zaken is soms essentieel.

Als je schrijft over sportvissen dan is het noodzakelijk een meelezer te hebben die nagenoeg alles van het onderwerp weet. Je hebt dan een inhoudelijke meelezer nodig. Daarnaast heb je altijd iemand nodig die talig is. Iemand die uitstekend de technische staat van het manuscript kan beoordelen.

Bespreek vooraf dat jouw meelezers hun ongezouten mening mogen geven. Vraag om een ongesensureerde mening. Je hebt er niets aan als iemand je de hemel in prijst. Eerlijke kritiek maakt je beter! Maar het is en blijf jouw tekst, dus jij hebt in alle gevallen het laatste woord. Maar een goede meelezer is goud waard en kan het verschil maken tussen goed en heel goed.